Toch maar vliegen in Myanmar

Vlucht van Bagan naar Inle Lake

Na drie volle dagen Bagan en voorlopig genoeg tempels en Budha's te hebben gezien, maakten we ons op voor de volgende stop en tevens highlight in Myanmar: Inle Lake.

Aangezien een busreis van Bagan naar Inle Lake zo'n 12 uur duurt, kozen we ervoor om met het vliegtuig te gaan. Oorspronkelijk probeerden we binnenlandse vluchten in Myanmar zo veel mogelijk te mijden, omdat ze niet bekend staan als erg betrouwbaar. Ook staat op de vliegtickets nooit een vertrektijd aangegeven, omdat het zomaar kan zijn dat een vliegtuig een paar uur later vliegt dan gepland.

Toen we op het vliegveld van Nyaung U aankwamen met de taxi, was er netjes een incheckbalie voor onze vliegmaatschappij, een van de maatschappijen in Myanmar met maar liefst twee vliegtuigen. We lieten ons ticket zien en voordat we ons paspoort wilden pakken was het eigenlijk al goed en kregen we de boarding passes en een sticker op ons t-shirt geplakt zodat bij het grondpersoneel bekend was waar we naartoe gingen. Best apart om te gaan vliegen zonder een paspoort bij je te hoeven hebben.

In het vliegtuig kregen we geen stoelen toegewezen, dus was het vechten om een goed plekje. Gelukkig hebben we een stel Duitsers af kunnen troeven om de beste plekken en kon Eefje ze van repliek voorzien toen ze daarover tegen elkaar hun beklag deden.

Verder verliep de vlucht verrassend goed. Onverwacht vertrokken we met maar vijf minuten vertraging en kwamen we een uurtje later aan in Heho, waar vandaan we met de taxi nog een uurtje moesten rijden naar het Inle Lake. Wat direct opviel was dat het hier een stuk kouder was dan in Bagan (een graad of vijftien om negen uur 's ochtends, maar Inle Lake is overdag ongeveer vijfentwintig graden warm en 's nachts koelt het af tot zes graden). Aangezien wij een hotel op het meer zelf hadden geboekt in plaats van eentje in het dorp ernaast, moesten we vervolgens nog een kwartiertje met een bootje naar het hotel.

Toen we het meer opvoeren, kwamen we gelijk een groepje voor het Inle Lake kenmerkende vissersbootjes tegen. De vissers hebben een unieke techniek om te roeien: met één voet staan ze op de punt van het bootje; de peddel houden ze vast onder hun oksel en sturen deze aan met hun andere voet. Op deze manier kunnen ze peddelen en hebben tegelijkertijd beide handen beschikbaar om netten uit te gooien of binnen te halen. Erg indrukwekkend, het zijn echte acrobaten op de boot.

Iets later kwamen we aan in ons hotel, een complex van gedateerde en eerlijk gezegd er gammel uitziende blokhutten aan de rand van het meer. Het hotel is, net als bijna alles op het Inle Lake, uitsluitend per boot te bereiken en de ingang van het hotel was een aanlegsteiger voor boten met daarachter een trap richting de receptie, en eromheen de blokhutten om te slapen.

Aangezien we door de vlucht op tijd aankwamen bij het Inle Lake, besloten we de middag door te brengen bij een wijnboerderij in de buurt (de Red Mountain Estate). Myanmar heeft verschillende prima biertjes maar wijnen zijn er schaars, dus een wijnboerderij met mooi uitzicht over het meer waar je voor twee dollar vier verschillende wijntjes kunt proeven en we uiteindelijk voor elf dollar de hele middag wijn hebben gedronken tot de zonsondergang, konden we erg waarderen.

De rit ernaartoe was wel weer een onderneming: eerst met een bootje vanaf het hotel naar de kant en daar met de taxi (meer een tuktuk, maar ze noemden het een taxi) richting de wijnboerderij en zowel de taxichauffeur en de bootjongen bleven wachten tot wij aan het eind van de dag weer terugkeerden naar het hotel.

Toen de zon eenmaal onder was, gingen we weer snel terug naar het hotel. Het begon namelijk direct koud te worden. Bij het hotel aangekomen hebben we nog wat gegeten en zijn naar bed gegaan, om de volgende ochtend opgehaald te worden door een bootje voor een tour over het meer.