Strahan

Na een paar mooie wandelingen gisteren in het Mount Field National Park, spendeerden we vandaag voornamelijk in de auto. De rit ging via een paar mooie natuurparken (Franklin River National Park en Lake St Clair National Park), dus er was onderweg genoeg te zien.

Na een paar uur rijden kwamen we aan bij The Wall in the Forest, het levenswerk van een houtbewerker wie een deel van de Tasmaanse geschiedenis op houten panelen aan het beschrijven is en, zo zegt hij, daar over twee jaar mee klaar is.

Toen we binnenkwamen in zijn atelier werden we verwelkomd met de geur van open haard en het was lekker warm binnen (vandaag was een frisse dag met motregen). Ook hingen er een paar leren jassen en handschoenen, en aan de kapstok. Tenminste, dat leek zo want ook deze waren compleet van hout gemaakt. Echt bizar hoe tot in de kleinste details alles nagemaakt was.

Op de panelen in het atelier, zo'n honderd meter naast elkaar staande panelen ter grootte van grote deuren, stonden allerlei mensen, voorwerpen, dieren, enzovoort uit de Tasmaanse geschiedenis uitgebeeld. Ook één voor één in een dergelijk detail dat je je nauwelijks voor kon stellen dat het hout was.

Na al dit moois gingen we weer op pad en stopten onderweg bij een paar korte boswandelingen en uitzichtpunten. Één daarvan was een klim in de bergen met een mooi uitzicht op de Franklin River, welke door zijn woest stromende water een spoor van stoom achterliet. Ook stopten we bij de Nelson Falls, waar een mooie wandeling ons langs een mooie waterval leidde.

Uiteindelijk kwamen we weer in de bewoonde wereld, althans de bewoonde wereld van honderd jaar terug. Het eerste stadje dat we tegenkwamen, Queenstown, was ooit tijdens de goldrush een groot centrum voor goudzoekers en het stadje hebben ze zo veel mogelijk gelaten zoals het toendertijd was. Maar omdat we geen zin hadden om in zo'n spookdorp te slapen, reden we nog een half uurtje verder richting het kustdorpje Strahan.